Algemeen

BMB pleit voor structurele aanpak jeugdbegeleiding motorsport

Afgelopen weekend was er voor de tweede maal al dit seizoen een volledig Belgisch podium in het wereldkampioenschap motorcross. De Belgische vertegenwoordigers in het WK MXGP doen het goed, maar hun opvolging is nog niet verzekerd. De Belgische Motorrijdersbond FMB/BMB pleit daarom voor een structurele aanpak van de jeugdbegeleiding in de motorsport. Het gebrek eraan hypothekeert immers de toekomst van de Belgische motorsport in de internationale competities.

Voor de tweede maal dit motorcross-seizoen zorgden Clément Desalle, Jeremy Van Horebeek en Kevin Strijbos voor een volledig Belgisch podium bij de MXGP van Spanje, afgelopen weekeinde. Eerder tijdens deze WK-campagne leverden ze die prestatie al in Italië. In de tussenstand voor de titel nemen Desalle, Van Horebeek en Strijbos de tweede, derde en vierde plaats in achter WK-leider Antonio Cairoli. De afstand met Cairoli wordt kleiner: Desalle staat nog slechts 24 punten achter en Van Horebeek 28 punten.
Maar ondertussen moet er gewerkt worden aan het klaarstomen van een nieuwe generatie topcrossers die internationaal de Belgische eer hoog kan houden als de huidige ‘afzwaait’. Er zijn zeker jonge talenten in  verschillende categorieën zoals Jago Geerts (winnaar van de eerste proef voor het EK 85 cc), Cyril Genot (EMX 125 cc), Damon Graulus (MX2) en niet te vergeten Liam Everts (zoon van Stefan Everts en kleinzoon van Harry Everts), maar de poel om uit te vissen geraakt leeg. Jongeren die nu potentieel tonen, worden beperkt in hun mogelijkheden. Er is immers geen structurele jeugdbegeleiding over alle bonden heen, zeker niet in Vlaanderen. Bovendien remmen een gebrek aan budgetten vanuit de overheden en te weinig oefenterreinen de ontwikkeling van de sport in ons land af. In landen als Nederland, Frankrijk, Duitsland en Italië is er wel een gestructureerde jeugdaanpak en talenten uit die landen hebben meer kans om internationaal door te breken.

Steeds vroeger

Yves Devlaminck, sinds 2008 FMB/BMB-bondscoach voor de jongeren, zegt dat wie internationaal op topniveau wil meedraaien vroeg moet beginnen, vanaf 8 of 10 jaar. “We zien internationaal dat de jeugd steeds vroeger start. De afstand met die jongeren is voor iemand die op zijn twaalfde start, niet meer te overbruggen,” aldus Devlaminck. “Motorcross is ten opzichte van vroeger zo technisch geworden dat je die sport alleen kunt leren in de periode vanaf je achtste tot je zestiende. Als je zestien bent, moet je wat rijtechniek betreft alles kunnen doen: driften, remmen, springen… Gedurende de jaren erna moeten de jongeren vooral fysiek sterker worden.”
Momenteel is het zo dat jongeren op hun twaalfde bij de FMB/BMB kunnen starten met motorcross in de 85 cc-klasse. Bij de amateurbonden kan er al eerder gereden worden met 65 cc-motoren in zogenaamde geleide oefeningen. In Nederland en Frankrijk is er voor die jongeren al een volwaardig kampioenschap 65 cc waar overigens ook Belgische rijders jonger dan twaalf aan deelnemen.
De leeftijdssituatie in ons land is terug te voeren op een federale wet uit 1981 die motorsportwedstrijden voor jongeren onder 15 jaar verbood. De enige mogelijkheid om op jongere leeftijd motorcross te beoefenen waren geleide oefeningen. De amateurbonden in ons land organiseren sindsdien dergelijke trainingssessies. Bij de FMB/BMB was er als instapklasse de 125 cc beloften (vanaf 15 jaar). Sinds 2000, toen de unitaire  FMB/BMB overging naar een regionale structuur met de VMBB (Vlaamse Motorrijdersbond van België) en de FMWB (Fédération Motocycliste Wallonne de Belgique) is er sprake van twee snelheden op motorsportvlak. Wallonië stelde dat sport geen federale bevoegdheid meer was en daarmee verviel die federale leeftijdswet. In Vlaanderen is er een door BLOSO goedgekeurd akkoord tussen federaties dat jongeren toelaat stapsgewijs aan competitie te doen mits er de nodige begeleiding is. Maar BLOSO wil pas echt meestappen en de broodnodige ondersteuning verlenen als er meer eenheid is onder de verschillende motorsportbonden, die – hoe vreemd het ook mag klinken – wel bijna allemaal door de overheid erkend zijn maar subsidieloos blijven.

Samenwerking

Juist die eenheid ontbreekt momenteel, ondanks vele pogingen in het verleden om tot een structuur te komen. “De FMB/BMB (VMBB en FMWB) is altijd vragende partij geweest om tot een structurele samenwerking te komen,” zegt Stijn Rentmeesters, secretaris-generaal van de FMB/BMB. “We hebben ook al veel initiatieven genomen, maar spijtig genoeg zijn we nog niet tot een structureel en blijvend resultaat gekomen.” Een samenwerking zou de sport ten goede komen op financieel vlak. Dat gaat vooral voor Vlaanderen op, want in Wallonië is de FMWB de enige erkende en gesubsidieerde federatie. De FMWB heeft ook een gestructureerde jeugdwerking via de FPCNA (Fédération Promo Cross National Amateur) waardoor er trainingen en wedstrijden worden aangeboden aan jonge rijders. In Vlaanderen loopt de georganiseerde motorcross die subsidies vooralsnog mis. Een erkenning door BLOSO van een eengemaakte Vlaamse federatie aangesloten bij de BMB maakt dat subsidies beschikbaar zouden komen. Stijn Rentmeesters: “Zo’n erkenning geeft niet alleen rechten, maar stelt de bonden ook voor verplichtingen zoals het maken van beleidsplannen, het opzetten van subsidiedossiers en projecten…. Het is niet zomaar een enveloppe die je krijgt. Je moet er ook iets tegenover stellen. Dat is moeilijk voor amateurbonden die enkel met vrijwilligers draaien en graag hun huidige, autonome, manier van werken wensen te behouden.”
In Vlaanderen bestaat er wel het initiatief van Joël Smets die met Motorsport Future VZW een jeugdwerking heeft opgezet met steun van Topsport Vlaanderen om talentvolle jonge rijders naar internationale competities te begeleiden. “Eigenlijk is dat niet normaal, want dat zou van de federatie moeten komen,” zegt Rentmeesters, zonder daarbij afbreuk te willen doen aan Smets’ initiatief.

Budget

Wat het voor de jongeren ook moeilijk maakt om internationaal door te breken is het benodigde budget. Een jongere die wil trainen moet in eigen land veel verplaatsingen doen omdat er een schrijnend gebrek is aan oefenterreinen. Er zijn slechts vier terreinen waar hij terecht kan. En wie aan de open kampioenschappen 65 cc en 85 cc van Nederland, Frankrijk of Duitsland wil deelnemen, moet daarvoor ook steeds trips naar het buitenland bekostigen. Dan is er nog niet gesproken over Europese kampioenschappen in die categorieën….
Yves Devlaminck zegt dat om als jongere aan het Europees kampioenschap deelneemt al gauw een budget van meer dan 20.000 euro nodig heeft. Dat geld gaat naar motoren (de meesten hebben er twee), reiskosten en omkadering. De Vlaminck: “Motorcross is een dure sport en vraagt van ouders grote investeringen. De generatie jonge crossers van nu zegt dat al gauw dat het makkelijker is een wedstrijd in Moerbeke-Waes te rijden dan naar bijvoorbeeld een cross in Denemarken te gaan. Dat is ook goedkoper. Maar als je topper wil worden, moét je internationaal gaan.”
 

Partners

Back to top button