Enduro

Internationale motorzesdaagse: Belgisch team mikt op toptien-plaats

Maandag aanstaande gaat in Argentinië de ‘International Six Days Enduro’ van start. De motorzesdaagse is de Olympiade van het enduro-rijden. Het zeskoppige Belgisch zesdaagse team mikt op een plaats in de toptien. Teammanager Philippe Borguet geeft meer uitleg.

Zes dagen met een motor met een opgelegde gemiddelde snelheid over grote afstanden door vaak moeilijk begaanbaar terrein én zelf instaan voor het oplossen van eventuele technische problemen. Voor die – zware – taak zien de rijders zich gesteld in de Internationale Zesdaagse Enduro (ISDE), vaak ook de Olympiade van de motorsport genoemd. Dit jaar heeft de 89-ste editie van die landen- en individuele wedstrijd plaats van 3 tot 8 november in Argentinië, in en rond San Juan, de hoofdstad van de provincie San Juan in de Cuyo-regio, aan de voet van het Andesgebergte. België wordt er vertegenwoordigd door Cédric Cremer (Belgisch kampioen 2014 Inters Enduro 1), Wim Vanderheyden (tweede in het BK 2014 Inters Enduro 3), Jérome Martiny (tweede in het BK Inters Enduro 2), Jérémy Fraselle (negende in het BK Inters Enduro 2) Micka Despontin en Pierre Schmits. Het team staat onder leiding Philippe Borguet.

Borguet stond ook in voor de selectie van de ploeg. “We hebben geprobeerd de beste enduro-rijders te krijgen en ook enkele motorcrossers, zoals in 2003 Stefan Everts voor de ISDE in Brazilië. Jammer genoeg lukte dat niet door blessures bij sommige rijders en enkele andere problemen,” aldus Borguet. Ook financieel is het niet gemakkelijk. De Belgische Motorrijdersbond doet een grote inspanning en er is ook sponsoring van ELF, maar toch is er dit jaar een eigen financiële inbreng van deelnemers en teamleden (verzorgers en monteurs) van om en na bij de 3.000 euro per persoon nodig. “Dat beperkt al het aantal potentiële deelnemers,” stelt Borguet. De motoren en het materiaal moeten in een container per boot verstuurd worden. Dat betekent dat er drie maanden – van midden september tot eind december  – geen gebruik van gemaakt kan worden, buiten de wedstrijd in Argentinië. Het Belgisch team heeft overigens een akkoord kunnen sluiten met de Duitse motorbond voor het containertransport en kan zo de kosten daarvoor beperken. Ook ter plaatse delen de Belgen de kosten voor de logistiek met de Duitsers.

Warmte

Wat staat de Belgen in Argentinië te wachten? Borguet: “Ik denk dat vooral de warmte daar voor onze rijders een probleem kan vormen. Men verwacht temperaturen tussen 30 en 40 graden. Wat het terrein betreft, hebben onze rijders voldoende ervaring om zich uit de slag te trekken, zowel in het zand als op hard, stenig terrein, waaruit het terrein rond San Jun hoofdzakelijk bestaat.” De rijders hebben – als voorbereiding op de Zesdaagse – deelgenomen aan het Belgisch enduro-kampioenschap en enkelen onder hen hebben ook verschillende motorcrosses gereden. De afgelopen drie maanden hebben ze nog extra aan hun fysieke conditie gewerkt. Ieder heeft een eigen programma gekregen bestaande uit uithoudings- en krachttraining.

Ook de motoren zijn onder handen genomen. “We hebben al het technisch materiaal nagekeken en er ook voor gezorgd dat alles werkt, zodat de rijders bij de tijdscontroles direct het nodige gereedschap kunnen vinden. Zij zijn immers de enigen die tijdens de wedstrijd aan de motor mogen werken. Daarnaast moeten ze bij die controles ook drank en voeding krijgen om de ritten van zeven à acht uur per dag aan te kunnen.”

Hoe ziet Borguet de kansen van het Belgische team? “We zijn ‘slechts’ amateurs en we moeten strijden tegen echte professionals voor wie enduro hun vak is. Gewoonlijk flirt onze équipe met een  de top tien. Dit jaar denken we toch tussen de vijfde en tiende plaats te eindigen,” aldus Borguet. De tegenstanders van de Belgen kunnen vaak een heel seizoen lang op alle mogelijke terreinen rijden. In ons land is dat helaas niet het geval door de strenge wettelijke beperkingen, onder andere op het rijden in bossen in Wallonië. In Vlaanderen kunnen al enkele jaren geen enduro-wedstrijden georganiseerd worden.

Profiteren

Voor Philippe Borguet is de Zesdaagse van 2014 de vijftiende waarin hij optreedt als teammanager. “Ik hou me al sinds de Zesdaagse van 1999 in Portugal met het team bezig. Ik vind dat het echt jammer zou zijn als België niet vertegenwoordigd is bij dit grote jaarlijkse internationale evenement,” stelt hij. Het is niet zozeer een uitdaging voor hem, maar eerder iets wat moet zijn. “Ik heb jaren geleden kunnen profiteren van de raad van ‘anciens’ als het om rijden ging. Ik vind het niet meer dan normaal om de jonge rijders van nu te laten profiteren van mijn ervaring en hen te helpen aan dit evenement deel te nemen.”

Zijn taak als teammanager bestaat onder meer uit het coördineren van transport, logies, de omkadering, de huurwagens, de kleding, het materiaal, de documenten… Ter plekke moet hij zorgen voor de opvang bij de tijdscontroles, voor de technische assistentie tijdens het kwartier dat elke rijder elk dag voor de start heeft en het bijhouden van de tijden van de rijders.  Voor hem is het daar ook een deel van zijn vakantie… “Zoals het merendeel van de personen die onze rijders helpen en assisteren, besteden we ons vakantiebudget aan de Zesdaagse, ook al is dat minder rustgevend dan zonnebaden op het strand,” aldus Borguet.

Foto: van links naar rechts Pierre Schmits, Wim vanderheyden, Jérome Martiny, Micka Despontin, Jérémy Fraselle en Cédric Cremer

Pers service BMB/Febiac

Partners

Back to top button