FEBIAC pleit voor motorvriendelijke maatregelen
Met het hernemen van het economisch leven deze maand zijn ook de verkeersproblemen weer toegenomen, zowel in het stadsverkeer als op de landelijke wegen en snelwegen. Het gebruik van motoren en scooters is een manier om de verkeersdruk te verlichten. FEBIAC, de Belgische Federatie van de Automobiel- en Tweewielerindustrie, pleit in dat verband voor motorvriendelijke maatregelen.
Files op de autosnelwegen in de richting van de grote agglomeraties zijn een deel van het dagelijkse leven geworden. Sterker: ze nemen alleen nog maar toe, ook tijdens de ‘stille’ zomermaanden. Afgelopen juli en augustus was volgens het Vlaams Verkeerscentrum de lengte van de files op een werkdag gemiddeld 84 kilometer, respectievelijk 117 kilometer. Dat is méér dan in 2015 (75 kilometer in juli, 101 kilometer in augustus) en 2014 (69 kilometer in juli, 101 kilometer in augustus). Bij het begin van het schooljaar en het hernemen van het economische leven, nam de lengte van de files gedurende de spitsuren met een factor 3 tot een factor 7 toe.
Oplossing
Het gebruik van motoren en scooters is een oplossing om de filedruk te verminderen. De wetgever staat ook toe dat motor- en scooterrijders in fileverkeer tussen de rijen auto’s door mogen rijden op voorwaarde dat ze niet sneller gaan dan 50 km per uur en dat het snelheidsverschil tussen de motor- en scooterrijders en de andere weggebruikers niet meer dan 20 km per uur bedraagt. Dat houdt in de praktijk in dat motoren en scooters bijna twee keer méér kilometers in dezelfde tijd kunnen afleggen dan een auto. En als een automobilist overstapt op de gemotoriseerde tweewieler, verdwijnt er ook een voertuig uit de verkeersstroom. Al in 2011 wees een studie van Transport & Mobility Leuven, uitgevoerd in opdracht van FEBIAC, uit dat als 10% van de automobilisten overstapt op een gemotoriseerde tweewieler de files 40% korter zouden zijn en het aantal verliesuren ook evenredig zou dalen.
Positief is dat automobilisten in het fileverkeer rekening houden met ‘filterende’ motor- en scooterrijders en ruimte maken als zij de tweewielers in hun spiegels zien aankomen. Dat is ook de ervaring van Stijn Vancuyck, adviseur gemotoriseerde tweewielers bij FEBIAC. “Er is weinig naijver van de kant van automobilisten en àls ze van hun lijn afwijken, is dat eerder uit verstrooidheid,” zegt Vancuyck. Hij stipt daarbij ook aan de motor- en scooterrijders van hun kant de snelheidslimieten in fileverkeer moeten respecteren.
Ook in steden
Motoren en scooters verminderen niet alleen op de snelwegen de verkeersdruk, maar ook in de steden. De overheid heeft dat enkele jaren geleden ingezien en de busstroken opgesteld voor motoren en scooters. “Maar,” zo zegt Vancuyck, “dan moet dat wel met een onderbord aangegeven worden. Ik zie dergelijke borden echter weinig of niet.”
FEBIAC pleit ook voor betere parkeermogelijkheden voor motoren en scooters in en rond de binnensteden om zo het gebruik van de gemotoriseerde tweewielers aan te moedigen. Momenteel worden gemotoriseerde tweewielers wat parkeren betreft stiefmoederlijk behandeld: er zijn weinig specifieke motor- en scooterparkeerplaatsen en in lang niet alle parkeergarages worden motoren en scooters toegelaten. Stijn Vancuyk wijst er ook op dat op de plaats van één auto, er twee tot drie motoren of scooters kunnen staan – wat bij betalend parkeren de uitbating van die vierkante meters interessant maakt.
Een en ander wil niet zeggen dat het allemaal slecht is. Er zijn in enkele steden al specifieke motor- en scooterparkeerplaatsen en op snelwegen zie je bij service- en benzinestations aparte plaatsen voor motoren en scooters. Het Waalse Durbuy haalde afgelopen zomer de gramschap van motorrijders over zich heen door de motoren tijdens drukke weekends uit het stadscentrum te weren en naar een aparte, betalende parking te verwijzen. Het voordeel was dat men daar de mogelijkheid bood om helmen en tassen bewaakt achter te laten. Met het toenemen van autoluwe zones en lussenverkeer in steden, neemt ook het aantal park & ride- en randparkings toe. Stijn Vancuyk vraagt daar faciliteiten te voorzien waar motor- en scooterrijders hun helmen en tassen veilig kunnen opbergen tijdens hun trip naar het stadscentrum.
Tenslotte
– Wie minstens twee jaar het rijbewijs B heeft, mag ook met een motor of scooter met een inhoud van maximaal 125 cc en een vermogen van maximaal 15 pk de weg op. Dergelijke gemotoriseerde tweewielers zijn handig in stadsverkeer en op korte afstanden van en naar de agglomeraties. (Wie het rijbewijs B na 2011 heeft gehaald, moet wel verplicht vier uur scholing volgen.)
– Motoren en scooters zijn ook fiscaal interessant. Woon-werkverplaatsingen en beroepsverplaatsingen met de motor of scooter zijn voor 100% in te brengen als bewijsbare beroepskosten. Ook uitgaven voor motorkleding en een helm zijn als kosten in te brengen.
Bron: Persbericht Febiac